Reglement brevet gehoorzaamheid    K.K.U.S.H

oefeningen voor brevetproeven :

Algemene richtlijnen

- Poging tot bedrog kan leiden tot verlies van alle punten op de oefening.

- De leibanden worden steeds gedragen aan de kant van de hond

- Tussen de oefeningen mogen de honden beloond worden, voordat de andere hond werkt, met de stem of met de hand na het aanlijnen dit echter zonder gebruik te maken van hulpmiddelen (speeltje, apporteervoorwerp, leiband, e.d.) en zonder andere geleiders en / of honden te storen.

- Tijdens de proeven voor het behalen van het brevet kan het gebruik of tonen van voedsel door de geleiders leiden tot uitsluiting.

- Bevelen mogen gegeven worden met de stem, een gebaar of een fluitsignaal.

- Bij oefeningen aan de leiband is alleen een correct gedragen halsband toegestaan   (geen vlooienband, halti, gentle leader, etc.).

- Voor alle oefeningen in vrijheid moeten de leiband en de halsband (inclusief eventuele vlooienband) volledig verborgen zijn voor de hond. Dus opbergen of plaatsen op aanwijzing van de keurmeesters.

- Tijdens de proeven is het niet toegestaan dat een apporteervoorwerp aan een riem of   op een andere manier aan de kant van de hond gedragen wordt.

- Alle volgoefeningen en het oproepen van de hond (bij oproepen en terugsturen)   worden steeds afgerond met de hond 'aan de voet' (tenzij anders aangegeven bij de   oefening).

- De geleider handelt steeds na een teken van de keurmeester (tenzij anders   aangegeven bij de oefening).

Beschrijving van de oefeningen en puntentelling :

Oef. 1: Volgen aan de voet:

- Aan de leiband 15 punten:

De geleiders verzamelen in front met telkens 3 m. tussenafstand, er worden steeds 7 slalompunten voorzien Een geleider vertrekt met de hond aan een kegel ter hoogte van de eerste geleider en gaat, in normale pas, op ongeveer 1 m. voorlangs de rij wachtende geleiders. Aan het eind gekomen wordt teruggedraaid om vervolgens in slalom tussen de rij wachtende geleiders en honden te gaan naar de plaats van vertrek waar de oefening dan dient afgewerkt te worden met de hond aan de voet (1 bevel).

- In vrijheid 15 punten

In een rechte lijn (heen en terug) dient de geleider met de hond een weg af te leggen van 2 x 20m. en tegen een normaal tempo (normale pas). Onderweg zal hij in tegengang een geleider met hond kruisen Hond aan Hond op 2m. afstand, zon der daarbij van de beschreven route (rechte weg) af te wijken. Het omkeren wordt uitgevoerd naar keuze van de geleider. De oefening wordt afgewerkt met de hond aan de voet (1 bevel).

Oef. 2: Terugsturen 15 punten:

De plaats om terug te gaan is het midden van een vierkant met 3m zijde, afgebakend door 4 kegels. De geleider gaat met de hond aangelijnd, naar de plaats. De hond wordt afgelijnd en de leiband mag op de grond gelegd worden. De plaats van de hond is op of naast de leiband. Bij het terugzenden mag er gelijktijdig een bevel gegeven worden met de stem en een teken met de arm. Voor het aannemen van de "lig" houding is er één bevel toegelaten. Wanneer de hond bij het terugsturen binnen de denkbeeldige zijlijnen van het vierkant ligt is er geen aftrek van punten. Er worden 5 punten toegekend voor het oproepen ( in zit voor en voet) en 10 punten voor het terugsturen. De afstand voor het terugzenden is 10 meter.

Oef. 3: Down (blijven liggen) 10 punten:

Na het bevel om te liggen, blijven de geleiders naast hun hond staan wachten tot zij van de keurmeesters het bevel krijgen om naar hun aangeduide plaats te vertrekken op ca10 m.  voor hun hond. De geleiders mogen zich daarbij eventueel achterwaarts verwijderen. Tijdens de ganse duur van de oefening moeten de geleiders de hond kunnen zien en moeten ook de honden de geleider kunnen zien. Tijdens de oefening zullen de honden niet afgeleid of verstoord worden.

Oef. 4: Oproepen 15 punten:

De afstand tussen de aangeduide plaats voor de hond en de plaats waar de geleider zich dient op te stellen bij de uitvoering van de oefening is ca 30 m., in een rechte lijn . Op dit traject zullen geen onnatuurlijke hindernissen of obstakels voorkomen. Van op een vooraf bepaalde plaats gaat de geleider, met de hond in vrijheid, naar een door de keurmeesters aangeduide plaats voor het begin van de oefening. Hier aangekomen wacht de geleider op een teken van de keurmeester en geeft dan het bevel voor de houding die de hond daar zal moeten aannemen (begin van de oefening). Deze houding is door de ge leider vrij te kiezen doch moet duidelijk verschillend zijn van de houding waarin de hond werd gebracht bij de aankomst op de plaats en tijdens het wachten. Wanneer de hond deze "beginhouding" heeft aangenomen begeeft de geleider zich naar een door de keurmeesters aangeduide plaats en in een vooraf bepaalde houding. Onderweg naar de aangeduide plaats mag de geleider nog omkijken naar de hond, eventueel bijbevelen geven om deze te doen blijven (5 gratis bijbevelen) en mag zich eventueel ook achterwaarts verwijderen. Op 3 meter van de plaats waar de hond dient achtergelaten zullen de keurmeesters een duidelijke markering plaatsen. Indien de hond zich verplaatst tot voorbij dit merkteken vooraleer de geleider op de voor hem aangeduide plaats is aan gekomen, zal deze de hond moeten herplaatsen. Dit herplaatsen is niet meer toegelaten bij de herkansing. Op het teken van de keurmeester roept de geleider de hond in zit voor (1 bevel), vervolgens en weer op een teken van de keurmeester roept de geleider de hond aan de voet. Bij de oefening is het tempo de voornaamste factor. Tempo kan echter variëren volgens het temperament van de verschil lende rassen. Hiermee zullen de keurmeesters rekening dienen te houden. Niettegenstaande kunnen honden die niet rechtstreeks, te langzaam of ongeïnteresseerd naar de geleider toekomen bestraft worden. 

Oef. 5: Houdingen 10 punten:

In vrij en open veld, met de hond aan de leiband, naast of voor zich, zal de geleider, op aanwijzingen van de keurmeesters, het bevel geven aan de hond voor het aannemen van de voorlopige houding liggen.Vervolgens, telkens op teken van de keurmeesters, zal de geleider de hond de houdingen zitten staan en terug liggen doen aannemen.

Puntenverdeling: 2 - 2 - 3 - 3

Oef. 6: Voorstellen van de hond 5 punten:

De geleider zal de hond, die aangelijnd is, aan de keurmeesters voorstellen en zal daarbij de tanden en de lippen van de hond tonen (zoals op tentoonstellingen). Eén van de keurmeesters zal de hond betasten of hem tenminste met de hand over de rug strijken terwijl de geleider daarbij de leiband in de hand houdt en het hoofd van de hond mag vasthouden.

Oef. 7: Terugbrengen van een voorwerp 15 punten:

Het voorwerp wordt geworpen, in een vrij en open terrein zonder hindernissen en / of toestellen, op 10 m. voor de ge leider. De keurmeesters zullen daarbij de plaats aanduiden waar het voorwerp ongeveer moet liggen. De tijd voor de hond om het voorwerp te halen en bij de geleider te brengen is 30 seconden. Vanaf het ogenblik dat de hond vertrokken is krijgt de geleider ook 5 bevelen gratis om de hond aan te moedigen. Meer bijbevelen zullen echter bestraft worden. Eventueel mag de geleider achteruitgaan om de hond naar zich te lokken doch nooit een stap zetten in de richting van de hond. Indien gewenst mag de geleider ook van houding veranderen om de hond naar zich te lokken maar dit kan enkel toegestaan worden wanneer de hond op weg is naar het voorwerp, dus niet meer wanneer de hond naar de geleider toekomt.

Algemene houding:

Bij het beoordelen van de uitgevoerde oefeningen zullen de keurmeesters rekening houden met het gedrag en het temperament van de hond en zijn werklust. Tijdens de duur van de oefeningen moet de hond de hem opgelegde taken uitvoeren zonder tegenzin. Bevuilen van het terrein door de hond wordt telkens bestraft (-3 punten, hoopje -5 punten). Elke vorm van geweld door geleiders of honden wordt bestraft met uitsluiting. Honden die niet meer onder controle van de geleider zijn, kunnen uitgesloten worden.